website_Tekstballon_pers MF_web_finaal

Politici, hou het niet bij mooie woorden

Politici, hou het niet bij mooie woorden

Het middenveld heeft wel degelijk voorstellen klaar om racisme te bestrijden, stelt Landry Mawungu. Maar zonder een overheid die krachtdadig optreedt, lukt het niet.

 

Eergisteren ging een video viraal waarin te zien was hoe een jongen van 15 jaar afgelopen zondag door drie volwassenen racistische praat naar zijn hoofd kreeg geslingerd en vervolgens brutaal op treinsporen werd geduwd. Levensgevaarlijk. Dit racistische geweld valt op geen enkele manier te verantwoorden.

Maar wat nu? In een opiniestuk naar aanleiding van het Pukkelpopincident (DS 24 augustus) schreef Tom Naegels dat we bij dergelijke incidenten van Twitterstorm naar mediahetze hotsen zonder dat dit leidt tot structurele maatregelen. Naegels stelt dat het antiracistisch, activistisch Vlaanderen ontbreekt aan duidelijke politieke doelstellingen en strategieën om racisme effectief en gecoördineerd te bestrijden. Daar ben ik het niet mee eens.

Vlaanderen en Brussel tellen vele ­bottom-upinitiatieven met duidelijke (politieke) doelstellingen en strategieën. Ik denk bijvoorbeeld aan de Belgische coalitie – gesteund door een veertigtal organisaties uit de verschillende regio’s – die ijvert voor een interfederaal actieplan tegen racisme. Het platform Praktijktesten NU, dat praktijktesten op de politieke agenda plaatste en intussen is aangevuld met armoede- en LGBTQ+-organisaties, is daar ook een voorbeeld van, net als het platform 21/3 dat onlangs een betoging tegen racisme organiseerde.

Waar blijft het actieplan?

Om het tij te keren hebben we beleidsmakers nodig die zich engageren en tot antiracistische beleidsdaden overgaan

Eén strategie bestaat niet. Een effectieve beweging combineert verschillende strategieën en vervult verschillende rollen, van drukking tot onderhandelen achter de schermen. Bovendien zou één ge­coördineerde strategie de verscheidenheid aan opvattingen en ideologische visies verloochenen. De antiracistische beweging is pluralistisch, maar de veelheid aan (‘respectievelijk jonge’) initiatieven maakt de strijd niet noodzakelijk minder slagkrachtig. Ze zijn complementair.

Het antiracistische middenveld heeft duidelijke politieke doelstellingen. Zelf­organisaties, antiracistische bewegingen, mensenrechtenorganisaties en prominente stemmen vragen al sinds 2001 om een actieplan tegen racisme dat ambitieus en alomvattend is, en een tastbare vooruitgang wil betekenen in de levens van de vele slachtoffers. Zo’n plan moet uiteraard inzetten op het individuele, alledaagse ­racisme tussen burgers onderling, maar het moet vooral ook institutioneel racisme tackelen. Dat vergt onder meer een versterkte repressieve aanpak van racisme en discriminatie, maar ook het realiseren van volwaardige participatie in alle maatschappelijke domeinen, waaronder de arbeidsmarkt en in het onderwijs.

Meerdere inhoudelijke voorzetten voor zo’n plan werden op 22 mei al voorgesteld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De antiracisme en -discriminatiewetten afdwingbaar maken is een van de topprioriteiten. Zolang niet iedereen naar de rechter kan trekken en racisme niet gerechtelijk wordt vervolgd, zal het ongestraft blijven. Verder wordt een kracht­dadige aanpak van racistische cyberhate, racistische haatmisdrijven en etnische profilering gevraagd. Ook de monitoring van discriminatie en racisme is van belang, net als de structurele financiering van antiracistische organisaties en het ­betrekken van het middenveld – zelforganisaties incluis – bij beleidsontwikkeling.

Gemeend verontwaardigd?

Het afdwingen en implementeren van deze en andere belangrijke beleidsmaatregelen blijft een uitdaging. De verantwoordelijkheid hiervoor eenzijdig bij activisten en middenveldorganisaties leggen is niet correct. De strijd tegen racisme is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de overheid, stellen ook de VN. Om het tij te keren, hebben we politici nodig die zich engageren. Politici die het belang van de antiracistische strijd inzien voor minderheidsgroepen, maar ook voor de bredere samenleving. Beleidsmakers die racisme niet zien als iets relatiefs. Beleidsmakers die het niet houden bij mooie woorden, maar tot daden overgaan met gevoelde, reële effecten.

Binnenkort zijn er verkiezingen. Als de verontwaardiging van politieke partijen inzake racistische incidenten gemeend is, dan wil ik dat ook vertaald zien in hun partijprogramma’s en vervolgens in de ­regeerakkoorden. De concrete voorstellen om racisme in al zijn verschijnings­vormen aan te pakken, zijn er.

 

Bron; Opiniestuk in De Standaard 30/08/2018 pag.35

Print deze pagina
Terug naar het overzicht